Vijf tips om de vakantie door te komen met kinderen zonder (al te veel) boze buien en strijd!
Leuk, hè, die zomervakantie? Lekker allemaal de hele dag thuis, broertjes en zusjes die fijn de hele dag bij elkaar in de buurt zijn. En als het mee zit zijn zowel papa als mama vrij: een nieuwe gezinsstructuur en rolverdeling vindt plaats, want buiten de vakanties om zijn beide ouders meestal niet gezamenlijk thuis! Tja, een klein beetje cynisme zit wel in het bovenstaande, want je kunt begrijpen dat het niet altijd zo makkelijk en harmonieus gaat. Ouders die moeten wennen aan de rolverdeling, of het lastig vinden om 24-7 de kids om zich heen te hebben, maar ook voor kinderen kan het wennen zijn, ruzies of boze buien opleveren. Vaak vooral de kinderen die al gevoeliger zijn voor veranderingen, maar ook kinderen die altijd al moeite hebben om hun emoties te reguleren (om te gaan met boosheid).
Thuis is het al een opgave en kan het spanningen opleveren als je kind veel boze buien heeft, maar op vakantie (of onderweg!) is het vaak extra vervelend. Vakantie “moet” toch leuk en gezellig zijn, en waarom wordt hij nu weer boos terwijl we zoveel leuke dingen hebben gedaan? Vragen die ik in de praktijk vaak hoor van ouders. Dus daarom 5 tips hoe om te gaan met de boze buien van je kind, of (beter nog) ze voor te zijn.
O, ja, stap één is het loslaten van de gedachte dat vakantie “leuk móet zijn” en daarna de frustratie als het je niet altijd lukt consequent te zijn, rustig te blijven, en de ideale en leukste ouder te zijn. 😉
De tips zijn verdeeld in twee leeftijdscategorieën, de leeftijdsaanduiding is uiteraard indicatief.
Kinderen tot ongeveer 6 jaar
1. Wees duidelijk en consequent in wat je van het kind vraagt en hoe je reageert.
Het is misschien een open deur, maar niets is zo belangrijk als consequent zijn naar je kind toe. Kinderen zoeken hun grens op, aan jou de taak om deze te stellen. Ook bij de boze buien van kinderen is die grens belangrijk. Geef duidelijk aan wat je verwacht van je kind. Het liefste al voordat het spanningen op kan leveren: als je duidelijk bent over wat je kind wel of niet mag, en wat je van hem verwacht, geeft dit vaak meer overzicht. Dus bijvoorbeeld tijdens eetmomenten: je wilt misschien dat je kinderen aan tafel blijven zitten, niet gaan spelen met hun eten, enz. Trek samen met je partner één lijn in de regels, en wees hierin ook duidelijk. Bij het corrigeren van gedrag moet je ook duidelijk zijn: kijk je zoon/dochter aan, praat op duidelijke taal geef kort en duidelijk aan wat je niet maar vooral ook wél wilt zien. Gaan ze door waarschuw dan nog een keer kort met daarbij genoemd de consequentie van als ze toch doorgaan. (uiteraard afhankelijk van de leeftijd, ik ga er hierbij vanuit dat je kindje wel oud genoeg is om te begrijpen dat iets wel/ niet mag). Daarna is het tijd voor actie; voer de consequentie dan ook uit: bijvoorbeeld apart zetten, van tafel af, op een stoeltje, even in de hoek… wat je ook maar bedacht en besproken hebt. Steun je partner hier ook in! Ook als je eigenlijk denkt dat het niet erg is, kom hierop terug als de kinderen er niet bij zijn, maar ga niet in discussie als één van de ouders bezig is met het kind.
Maak de “straf” niet te lang, en maak het bij goed gedrag weer goed: je blijft altijd van je kind houden, maar zijn gedrag vindt je op dat moment niet okee (maak dit ook duidelijk).
Als je een grens stelt houdt je hier dan ook aan! Kom er niet op terug in een boze bui, of blijf waarschuwen en waarschuwen… dit zorgt ervoor dat je kind leert dat het toch wel zijn zin krijgt, of dat je het toch niet doet. Oja, ga naar het kind toe! Blijf niet vanaf je stoel roepen naar het kind dat iets niet mag… dan komt het niet aan en gaat het langs ze heen (al dan niet bewust).
2. Zorg voor voorspelbaarheid, structuur en overzicht in je gedrag en de dagelijkse dingen.
Juist in de vakantie tijd is structuur en voorspelbaarheid vaak ver te zoeken. Uiteraard kan dit prima werken voor kinderen, maar er zijn ook zeker veel kinderen die daardoor eerder van slag zijn. Zorg ervoor dat je nog wel een dagelijkse structuur hebt en vaste momentjes, zoals eetmomentjes maar ook het slaapritueel. Ga niet van het ene op het andere moment weg of op pad, bereidt je kind hier op voor. Zorg dat je de activiteit afbouwt en de rust neemt om op pad te gaan (na het eten gaan we naar de supermarkt, of je mag nog even spelen maar als mama klaar is met de afwas gaan we met de auto weg).
Omdat er zoveel te doen is, is het gek genoeg voor sommige kinderen juist lastig om iets te gaan doen. Maak dit makkelijker voor ze door een paar dingen aan te bieden: een bak met duplo bijvoorbeeld en puzzels of boekjes. Of geef de keuze tussen naar het speeltuintje, met de bal spelen of … Wanneer je merkt dat je kind wat vermoeider is, of al sneller geïrriteerd geef hem dan een rustig plekje waar hij even kan spelen, of ga even gezellig samen een boekje lezen. Ook bij boze buien is het goed om een “afkoelplekje” te hebben waar je je kind kunt neerzetten om weer tot zichzelf te komen. Dit is geen strafplekje, maar echt even een rustige ruimte/ bedje/ zitkussen/… met wat boekjes of ander speelgoed waar er rust is.
3. Blijf zelf vooral rustig als je kind een bui heeft: ga er niet in mee en houd jezelf voor dat het “zijn boosheid” is en niet die van jou.
Lastig, maar wat vooral averecht werkt als je kind een boze bui heeft, is zelf ook boos of verhit raken. Eigenlijk is de regel “wanneer je zelf begint te schreeuwen of te dreigen ga je teveel mee”. Tijd om dan even af te koelen, tot tien te tellen. De boosheid van het kind te laten… okee ik begrijp dat dit heel lastig is en niet altijd zal lukken, maar de truc kan zijn om er niet te lang in mee te gaan en op tijd duidelijk te zijn, het kind weg te zetten, of in nood je partner om aflossing te vragen (ga je niet allebei tegelijk met het kind bemoeien, maar als het even niet gaat trek je terug en vraag je partner even om back-up).
Wanneer je je kind hebt weggezet op een plaats waar het even “uit kan razen” of als je hem even boos laat zijn (negeren), probeer je dan even niet druk te maken om de omgeving/ buren/ voorbijgangers. Meestal begrijpen ze het wel, of anders kun je het altijd even uitleggen.
4. Zorg voor afleiding op het juiste moment 😉
In de categorie “voorkomen is beter dan genezen”: zorg voor afleiding op het juiste moment! Zowel als je op een lange reis gaat: bereid je voor met afleidende spelletjes, liedjes, boekjes. Maar vooral op de momenten dat je een boze bui aan ziet komen, of aan ziet komen dat je kind iets gaat doen wat niet mag: dit is het moment dat je het nog om kunt keren! Dus stap op tijd in en leidt ze af!
5. “Pick your battles”
Maak niet overal een strijd van, dit leidt alleen maar tot een negatieve spiraal waar je in terecht komt. En dat is voor niemand fijn, niet voor jou als ouders, niet voor je kind en ook het gezin raakt erdoor beïnvloed. Zorg er daarom voor dat je “kiest” welk gedrag je wel of niet aanpakt of “ziet”. Soms kun je het beste even wegkijken of iets niet zien, en ga niet alles bestraffen. Soms is het beter een alternatief aan te bieden, en dat dan lekker positief te bekrachtigen met aandacht en schouderklopjes.
Wees soms ook blij met dat ene kleine momentje dat ze even wel doen wat je vraag: zorg ervoor dat als je een grens stelt je hier ook bij blijft. Maar als dit dan even goed gaat (en het is al een strijd bijvoorbeeld) wees dan positief bij dat ene moment. 😉 bijvoorbeeld bij het opruimen: je wilt dat je kinderen de duplo opruimen, als ze dan uiteindelijk een paar blokjes opruimen dan doen ze dus wat je wilt 😉 “goed zo! Wat kun jij dat goed zeg, echt knap…” en dan help je zelf even mee. Er een spelletje van maken, helpt ook vaak heel goed, maak het opruimen interessant, maak er een wedstrijdje van, enz. Soms kost het minder energie ervoor te kiezen het op een andere manier aan te pakken dan overal een strijd van te maken. En energie wil je graag opdoen en niet verspillen in je vakantie! En dan heb je daarna weer meer energie om die strijd aan te gaan op dingen die je echt belangrijk vindt en dan neem je de boze bui voor lief. Want dat is dan maar even zo…
Voor oudere kinderen, vanaf ongeveer 6 jaar
1. Lees de bovenstaande tips, dit geldt vaak ook voor de oudere kinderen!
Eigenlijk gelden de bovenstaande punten natuurlijk gewoon voor alle kinderen. Structuur, hulp bij het kiezen, consequent zijn, voorspelbaarheid, afleiding 😉
2. “Dreig” alleen met dingen die je waar kunt maken.
Tja, eigenlijk is dat dreigen natuurlijk een verkeerde benaming, want als je begint te dreigen ben je eigenlijk al te ver in je eigen emotie en ga je verder in die negatieve spiraal. Maar punt is dat je geen consequenties benoemd die je toch niet doet. Zoals dingen als “anders stuur ik je naar huis”, “dan mag je niet mee naar de efteling”, “de hele vakantie vroeg naar bed”, enz. Kinderen weten meestal heus wel dat je dit toch niet doet, en daarnaast moet je consequent zijn in wat je zegt. Dus als je aangeeft dat een kind naar huis gaat als hij doorzeurt… tja, dan zul je toch na de tweede waarschuwing iets moeten doen. En maar weinig ouders sturen hun kind naar huis vanaf de camping in Zuid-Frankrijk 😉 Geef dus reële consequenties aan, en voer deze ook echt uit! Wees hierin wel reëel met wat je zegt, maak het niet te groot de straf, maar in balans met het ongewenste gedrag. Een dag geen Ipad is bijvoorbeeld goed te doen, maar de hele vakantie geen Ipad/ tv, wordt lastig uit te voeren en is ook meestal geen straf die in vergelijking staat met het gedrag.
3. Ga niet in discussie!
Je hebt van die kinderen die meesters zijn in het discussiëren en de “ja, maar…”. Ga hier niet in mee, dit is vaak uitstel gedrag, of een manier van negatief aandacht vragen. Geef duidelijk aan wat je wel of niet wilt, en waarom je dit wilt (dus ook vooral wat je dan wél wilt zien). Bij het doorzeuren, geef nog eens kort aan wat je hebt gezegd en wat de consequentie is van doorzeuren en bij de derde keer voer je dit ook uit. Uiteraard wel gevoelig zijn voor de manier waarop, als een kind wel stopt maar nog zachtjes in zichzelf zegt “en toch vind ik het stom…” is het misschien tijd om even Oost Indisch doof te zijn voor die opmerking; je krijgt wat je wilt. Als een kind door blijft gaan met ja-maren, kun je dit ook na twee/ drie keer gewoon negeren “je weet wat ik hebt gezegd, ik ga er niet verder meer mee in discussie”. Of geef en kind de ruimte zich op een andere manier te spuien. “Ik ga er nu niet verder over in discussie, schrijf alles maar op en dan kunnen we er vanmiddag nog eens naar kijken”. Vaak is de emotie er dan af, en kunnen kinderen zich toch even uiten wat spanningen verminderd.
4. Ga niet mee, voel je niet persoonlijk aangevallen.
Zoals eerder al beschreven, ga niet mee in de boosheid, dit is het gevoel van je kind dit mag, maar dan wel even ergens anders. Kinderen kunnen in hun boosheid van alles roepen, uit boosheid, om aandacht te krijgen of om anderen ook boos te krijgen (het is toch fijn als je boos bent als een ander dit ook is, niets zo irritant als een ander rustig blijft ;-)) Voel je dan ook niet persoonlijk aangevallen als kinderen in hun boosheid dingen roepen, dit menen ze niet. Het is niet bedoeld als aanval, of als ondankbaarheid!
5. Eén ouder is bezig!
Zorg ervoor dat je met één ouder bezig bent met een kind, ga niet twee-tegen één, dit roept een gevoel van machteloosheid op, en “ze zijn allemaal tegen me”. Dus probeer je er niet mee te bemoeien als je partner een grens stelt bij je zoon of dochter. Uiteraard kun je er wel later nog eens op terug komen wanneer je vindt dat je partner er te streng in was bijvoorbeeld. Maar doe dit later. Stap ook niet extra streng in als je kind niet luistert “doe wat mama heeft gezegd, of anders…” dan geef je eigenlijk aan dat je partner het dus niet alleen kan…
Toch nog vragen of boze buien?
Mocht je na dit artikel nog vragen hebben of andere tips willen kun je altijd contact opnemen. Ook als je kind het lastig blijft vinden om te gaan met spanningen of frustraties en snel boos of geïrriteerd is, kan het handig zijn om eens een aantal keer bij de praktijk te komen. De ervaring leert dat in gemiddeld zo’n 4 tot 6 sessies kinderen al beter in staat zijn hun emoties te herkennen en reguleren (uiteraard is elk kind en gezin anders, helaas zijn er geen garanties te geven. Maar wanneer kinderen en ouders samen graag verandering willen en ervoor gaan, is de helft al behaald!). Zie de pagina psychologische hulp of aanmelden voor meer informatie.